|
d(ook Feniers, Finers, Fimeren), zn. (I) , op 28.3.1701 met zijn vrouw vermeld als inwoners van Haesdael. Leende van Jacobus Claener 100 Maastrichter gulden tegen 5 % per jaar tegen onderpand van ses groot roeden huijs en hoff gelegen tot Haesdael en een halven morgen lants gelegen in de wanber op de hooghde. Staat op 10.8.1701 borg voor Jan Sieben en zijn vrouw Anna Frisschen voor een lening van vijftig Maastrichter gulden verstrekt door Joannes Jacobus Claener. Als onderpand dient zes groot roeden lants achter Schimmert, ter eener zijde Peter Lieben, ter andere zijde Mies Heijnen en Simon Vlechen. Verkoopt 1.5.1709 een half groot roede coolhoff gelegen tot Cleinen Haesdael "bij sijns vercoopers huijs gelegen" voor zestien Maastrichter gulden aan Joannes Jacobus Claner Secretaris van sijne hooghweerde genade den Lantcommandeur, kerk.huw. [602] (RK) te Schimmert op 3 nov 1680 met Catharina Frissen [1655].
|
|